1. In de DDB-aangifte worden de volgende gegevens vermeld:
(a) het individuele identificatienummer als bedoeld in artikel 11;
(b) voor iedere lidstaat waar DDB verschuldigd is voor het desbetreffende belastingtijdvak, het totale bedrag aan belastbare inkomsten die worden aangemerkt als door de belastingplichtige in dat belastingtijdvak in die lidstaat verworven inkomsten, samen met de voor dat belastingtijdvak in die lidstaat over dat bedrag verschuldigde DDB;
(c) het totale bedrag aan DDB dat de belastingplichtige in alle lidstaten voor het desbetreffende belastingtijdvak verschuldigd is.
2. In de DDB-aangifte worden met betrekking tot het belastingtijdvak ook het totale bedrag van de wereldwijde inkomsten en het totale bedrag van de belastbare inkomsten in de Unie die gelden voor de toepassing van artikel 4, lid 1, vermeld.
3. De lidstaat van identificatie kan verlangen dat de aangifte in zijn nationale valuta wordt gedaan.
4. Bij ontvangst van een DDB-aangifte kent de lidstaat van identificatie onmiddellijk een DDB-aangiftenummer toe aan de aangifte.
5. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat DDB-aangiften met behulp van hun identificatiesysteem geïdentificeerd kunnen worden, en zij houden een identificatieregister van DDB-aangiften met alle door hen toegekende individuele DDB-aangiftenummers bij.
6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen om een gemeenschappelijk formaat voor de DDB-aangifte en het DDB-aangiftenummer vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure aangenomen.